In januari van dit jaar heeft de Stichting Islamitisch College voor de vijfde maal een aanvraag ingediend bij de gemeente voor de oprichting van een basisschool op islamitische grondslag in Delft (eerder in 2003, 2004, 2005, 2006). Begin juni heeft het college besloten deze aanvraag af te wijzen. Dinsdag 16 juni vond hierover het debat plaats in de commissievergadering. Wat is het standpunt van de ChristenUnie als het gaat om islamitische basisscholen en over deze specifieke aanvraag? Hieronder lichten we dit toe.

Op grond van artikel 23 uit de grondwet hebben ouders de vrijheid scholen te stichten. De vrijheid van onderwijs is te plaatsen in een rijtje met de vrijheid van godsdienst, de vrijheid van vergadering, en het kiesrecht. Het is dus een wezenlijke bouwsteen van onze rechtstaat. De ChristenUnie onderschrijft dit recht van harte. Zeker als het gaat om christelijk onderwijs, wat door de ChristenUnie als zeer waardevol voor de ontwikkeling van kinderen wordt beschouwd. Wij vinden echter dat dit recht voor elk toegestane schoolsoort moet gelden, dus ook voor een islamitische basisschool.

Deze scholen zullen moeten voldoen aan alle eisen die ook aan andere door de overheid bekostigde scholen worden gesteld. Dat geldt zowel voor de kwaliteit van de leerkrachten, als voor de inhoud van het onderwijs. De Inspectie van het Onderwijs ziet hier dan ook op toe. Dat de integratie van kinderen in de Nederlandse samenleving een belangrijk opvoedingsdoel is, mag duidelijk zijn. Overigens niet alleen bij islamitische scholen, maar bij alle door de overheid bekostigde scholen.

We kunnen ons voorstellen dat er in Delft ruimte is voor een basisschool op islamitische grondslag gezien de samenstelling van de Delftse bevolking. Komend jaar start een dergelijke school in Hoorn. Hoorn kent minder inwoners dan Delft, minder niet-westerse allochtonen en de stichtingsnorm voor een nieuwe school is hoger. Waarom zou dit in Delft dan niet mogelijk zijn?

Toch zijn we het eens met het college dat de voorgelegde aanvraag niet duidelijk ‘bewijst’ dat er in Delft voldoende leerlingen zijn in de komende vijftien jaar voor een school met een gezonde omvang (is minimaal 312 leerlingen). De manier waarop de prognoses van de Stichting Islamitisch College tot stand zijn gekomen, is voor ons niet duidelijk. Ze komen niet overeen met de getallen die wij kunnen achterhalen.

In heel Nederland is het de afgelopen jaren moeilijk gebleken om een nieuwe school te stichten vanwege de eis dat aangetoond moet worden dat je gedurende vijftien jaar voldoende leerlingen zult hebben. Het bewijzen hiervan is lastig. Het Islamitisch College heeft in haar aanvragen cijfers opgenomen die aan moeten tonen dat er voldoende bestaansrecht is voor een islamitische basisschool. In alle vijf de afwijzingen blijkt dat het college het niet eens is met deze prognoses.

Naar onze mening moet een gemeente een initiatief vanuit de samenleving serieus nemen. Wij hebben het college dan ook verzocht zich bij een volgende aanvraag pro-actiever op te stellen en in overleg gaan met de aanvragende partij zodat vooraf duidelijk wordt wat nodig is om een kansrijke aanvraag te maken. Dit doet recht aan de aanvrager en spaart tijd van de gemeente in later stadium. Het aangaan van overleg in een vroeg stadium geldt natuurlijk zeker ook de aanvragende partij, de Stichting Islamitisch College.

We zullen dus instemmen met het collegevoorstel. Niet omdat we vinden dat een islamitische school niet in Delft thuishoort maar omdat de aangeleverde cijfers niet goed onderbouwen dat deze school levensvatbaar zou zijn.

Jeanieke Kuijper.