Als inwoner van Delft heb je de mogelijkheid om in bezwaar te gaan tegen een beslissing van de gemeente (bijvoorbeeld als je aanvraag voor bijstand is afgewezen, je geen vervoer in het kader van de WMO krijgt toegewezen of je aanvraag voor woonurgentie is afgewezen). Voorheen werden bezwaren altijd behandeld door een commissie voor bezwaarschriften. Daarin zitten deskundige juristen die niet in dienst zijn van de gemeente. Die mensen kunnen het bezwaar in grote mate van onafhankelijkheid beoordelen.
Begin vorig jaar heeft het college, na instemmen van de raad, besloten om sommige categorieën van bezwaar ambtelijk af te handelen. Voordelen hiervan zouden kostenbesparing en snellere afhandeling zijn. De ChristenUnie was hier geen voorstander van omdat je een zo onafhankelijk mogelijke beoordeling wilt om mensen te beschermen. Een beoordeling door ambtenaren kun je in onze ogen niet onafhankelijk noemen zeker als het om een bezwaar gaat tegen de gemeente.
Recent is het zogenaamde ambtelijk horen (ambtenaren die bezwaren afhandelen) geëvalueerd. Die evaluatie was beroerd, maar toonde volgens de wethouder het succes van ambtelijk horen aan. De vervolgstap is dat de wethouder het aantal categorieën bezwaarschriften waarbij ambtelijk gehoord kan worden wil uitbreiden. De ChristenUnie is vanzelfsprekend ook daar geen voorstander van.
Helaas werd duidelijk dat de waarborg, die in het ambtelijk horen is ingebouwd, om de beoordeling zo onafhankelijk mogelijk te doen niet goed functioneert. Die waarborg hield in dat er een rechtsbeschermingsbedrijf binnen de gemeente is opgericht dat apart staat van de rest van de gemeente. De juristen van dit rechtsbeschermingsbedrijf zijn verantwoordelijk voor het ambtelijk horen en het opstellen van de beslissing op het bezwaar. In de praktijk blijkt echter dat deze juristen niet zelfstandig tot een beoordeling kunnen komen omdat ze het met de juristen van de beleidsclusters eens moeten worden over de beslissing op het bezwaar.
De ChristenUnie zal in de raad van 29 september een motie indienen om de positie van het rechtsbeschermingsbedrijf sterker te maken. Wij roepen het college op ervoor te zorgen dat het rechtsbeschermingsbedrijf onafhankelijk tot een oordeel kan komen zonder afstemming met de juristen van de beleidsclusters. Tegelijkertijd zijn wij nog steeds tegenstander van het ambtelijk horen omdat ook de juristen van het rechtsbeschermingsbedrijf in dienst zijn van de gemeente en dus minder onafhankelijk zijn dan een commissie van externe juristen. En de noodzaak om af te stappen van een model waarin een commissie het bezwaar behandeld is ons nog steeds niet duidelijk.